Twee dagen nadat hij een rechtszaak won tegen de broers Cameron and Tyler
Winklevoss, moet Facebook-oprichter Mark Zuckerberg opnieuw juridisch aan
de slag.
Paul Ceglia, een ondernemer uit de staat New York, beweert dat Zuckerberg hem
in 2004 50 procent heeft aangeboden in de onderneming die Facebook begon. Dat
zou in ruil zijn voor duizend dollar startkapitaal. Facebook zou nu zo’n 60
miljard dollar waard zijn.
De claim, vorig jaar al bekendgemaakt, klinkt bizar, maar krijgt nu serieuze
kanten.
Email correspondentie
Ten eerste omdat Ceglia zijn beweringen afgelopen woensdag onderbouwde met
zo’n dertien vermeende emails tussen hem en Mark Zuckerberg – zie het kader
voor enkele daarvan. Ten tweede omdat Ceglia zwaar geschut inzet.
Hij heeft DLA Piper ingehuurd, een van de grootste advocatenkantoren van de
VS. De firma zegt aanvankelijk sceptisch te zijn geweest over de claim. Maar
na het inhuren van een expert die het bewijsmateriaal heeft onderzocht, is
het kantoor nu overtuigd van de echtheid van de mails.
Ceglia laat zich ook bijstaan door een vroegere hoofdofficier van justitie van
de staat New York. Hij claimt ook een getekend contract te hebben, maar hij
dat nog niet laten zien.
'Frauduleus'
Mark Zuckerberg ziet de rechtszaak met vertrouwen tegemoet. Het ontkent niet
dat Zuckerberg en Ceglia ooit contact hadden - Mark schreef ooit code voor
een bedrijfje van Ceglia - maar bestrijdt de bewering dat de Newyorker recht
heeft op een deel van Facebook. "Dit is een frauduleuze rechtszaak van
een veroordeelde misdadiger en we kijken er naar uit om ons te verdedigen in
de rechtszaal", verklaarde het bedrijf tegenover persbureau AP.
Ceglia heeft inderdaad een strafblad, schrijft The
Mail . Hij is in 1997 in Texas voorwaardelijk veroordeeld in een zaak
rond 'wonderpaddestoelen'. Ook was er sprake van 'criminal fraud' bij
Ceglia's bedrijfje in houten pellets dat hij later, na zijn contacten met
Zuckerberg, begon.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl